‘Monologe’: een bijzonder recital

Florian Just en Jan-Paul Grijpink brachten tijdens de Dag van het Lied een selectie uit hun programma Monologe. Het was een ingetogen concert, schrijft Paul Keizer, waarin alle klankkleuren werden uitgediept in een hecht samenspel tussen zanger en pianist.
foto: © Mel Boas

In Der Wanderer (D489) hoorden we de tragiek van Franz Schubert zelf: ingetogen uitgevoerd, met alle aandacht voor wat Schubert heeft geschreven, vanaf de onheilspellende triolen voor de piano in de eerste maten tot en met de sombere klank van het, laag gezongen, afsluitende woord ‘Glück’.

Zij vervolgden met het eerste en laatste lied uit de Hermit Songs van  Samuel Barber. In het eerste lied konden we een heftig klagende pelgrim horen. Prachtig waren de fluisterzacht uitgevoerde slotregels van het tweede lied. Een luid applaus kon dan ook niet uitblijven.

Op het programma stonden ook de liederen van Jacques Ibert en Maurice Ravel voor de film over Don Quichot. Als eerste werden de liederen van Ibert uitgevoerd. De mooie lange en verstilde lijnen in het laatste lied, Chanson de la mort de Don Quichotte, waren adembenemend.

Tekst gaat door onder de foto’s.

In de Drei Monologe des Empedokles van Hermann Reutter was opnieuw te horen hoe tot in de puntjes verzorgd gemusiceerd werd waarbij onder andere de mooi gespeelde hoekige pianopartij opviel.

Daarop volgden twee liederen van Charles Ives. Grijpink speelde de onvoorstelbaar moeilijke partij van From Paracelcus met verve. Halverwege verandert het lied tot een door beiden prachtig uitgevoerd piano. Na dit  enorme lied volgde Mirage als mooi rustpunt.

Tot besluit hoorden we de drie liederen Don Quichotte à Dulcinée van Ravel. Na alle serieuze klanken tot nu was het heerlijk om een volslagen dronken Don Quichot te horen in het Chanson à boire. Een mooi en passend besluit van dit bijzondere recital.

Paul Keizer,
lid afdeling Eindhoven