Liederen van weemoed en verlangen

Op zondag 8 oktober gaven bariton Hans Pieter Herman en pianist Bas Verheijden een gloedvol concert in de Vereeniging in het Nijmegen. Ze vertolkten de weemoed van het fin de siècle.
foto: © Francine van der Heijden

Wat hebben Henri Duparc, Edvard Grieg en Wilhelm Stennhammar gemeen? Ze componeerden allemaal eind negentiende eeuw liederen vol weemoed en verlangen. Getoonzette gedichten van auteurs uit heel Europa. Hans Pieter Herman en Bas Verheijden waren er gericht naar op zoek gegaan voor hun Project Fabrice, met Eline Vere – de gevoelige en tragische heldin uit Louis Couperus’ gelijknamige boek uit 1889 – als inspiratiebron.

In de Vereeniging brachten ze een deel van hun oogst ten gehore. Het begon nog redelijk opgewekt, met de liefdesliederen van Cécile Chaminade waarin het gaat van ‘ik kan jouw kussen niet missen’ tot en met een frivole buurvrouw: ‘ze schaamde zich heus niet voor een welgevormd been’. Maar allengs ging het er dramatischer en wanhopiger aan toe: alles gaat voorbij, niets blijft en zeker de liefde of de geliefde niet.

In Le galop probeert de ik-figuur het heus nog wel: hij galoppeert weg, met de ‘geur van vrijheid’ in de neus: Maar het is bovenal een machteloos zoeken naar wat nergens te vinden is, iets van bezield leven: ‘Ontvoer me, ontvoer me, naar wat ik niet ken’. Herman gooide zijn stem er voluit voor in de strijd. Op andere momenten zingt hij juist ingetogen en ontroerend zacht, zoals in het laatste ‘pourquoi’ uit het lied Pourquoi vois-je pâlir la rose parfumée?.

Alles wat mooi lijkt, is het niet. Wie vrolijk lijkt, is van binnen diepbedroefd. En bij dit typische fin de siècle gevoelen loert achter het leven ook altijd de dood. Verheijden laat ons horen hoe Guy Roparz het motief su-i-ci-de door zijn hele lied heen weefde.

Zanger en pianist wisten met verve al deze heftige gevoelens over te dragen. Gelukkig lieten ze het publiek niet helemaal in ontreddering achter. Want als toegift brachten ze Ein stralender Morgen met de troostende woorden ‘Morgen wird die Sonne wieder scheinen’.

Bea Ros